“Thuis zo lang het kan” is het uitgangspunt van het programma Langer Thuis dat het ministerie van VWS in juni lanceerde. Hoe gaat ú daarmee aan de slag?
Wij zien in de dagelijkse praktijk dat Langer Thuis breed opgepakt kan en moet worden: gebiedsgericht, in samenwerking en vanuit de opgaven die er zijn.
Het programma Langer Thuis komt voort uit het Pact voor de Ouderenzorg. Met het Pact willen het kabinet, gemeenten en diverse maatschappelijke partijen samen de zorg en woonsituatie voor ouderen verbeteren. Langer Thuis is één van de drie programma’s binnen het Pact, waarmee het ministerie zich richt op de grote en groeiende groep ouderen die zelfstandig thuis woont en dat ook wil…. zo lang het thuis nog kan! ‘Wonen’ is één van de actielijnen. Het ministerie wil bereiken dat:
1. alle gemeenten zicht hebben op de vraag van wonen, welzijn en zorg van ouderen
2. er meer geclusterde woonzorgvormen voor ouderen komen
3. minder mensen in een ongeschikte woning wonen.
Het ministerie komt daarvoor met een ondersteuningsteam, een innovatieregeling nieuwe woonzorgvormen en een kennisprogramma. Dit is in een notendop de koers die is uitgezet door het ministerie. Hoe stap je in?
Lokale woonopgave: brede inventarisatie
Overheidsbeleid is erop gericht dat mensen met een beperking, een chronische ziekte of psychische aandoening zo veel mogelijk zelfstandig leven. Het gaat bij langer thuis wonen dus al lang niet meer om alleen senioren. Voor iedereen is het belangrijk dat er voldoende woningen zijn, die kwalitatief aansluiten bij hun woonbehoefte. Dit vraagt om een bredere, sectoroverstijgende, inventarisatie van de opgave. Het mooie daarvan is, dat je gelijk ook zicht krijgt op de kansen in de woningmarkt, die voorheen niet boven tafel kwamen. Zo kan een kleine ouderenwoning, waarvoor senioren geen belangstelling hebben, prima huisvesting bieden aan andere doelgroepen. Bijvoorbeeld aan iemand met een verstandelijke beperking die een kleine, overzichtelijke en betaalbare woning zoekt of voor iemand die wil uitstromen uit een beschermde woonvorm of opvang.
Langer Thuis: meer dan een woning
Langer Thuis vraagt om een integrale aanpak. Het programma Langer Thuis onderscheidt drie actielijnen:
1. goede ondersteuning en zorg thuis
2. mantelzorgers en vrijwilligers en
3. wonen.
Herkenbaar en goed om daar op in te zetten! Maar als je het de bewoners zelf vraagt gaat het ook om andere zaken, zoals een veilige, aantrekkelijke en vitale leefomgeving. “Het grasveld ligt er maar te liggen. Zet er bankjes neer of beweegtoestellen, dan is het leuk om er heen te gaan en spreek ik mensen”. Of zorg dat er goede contacten blijven in de buurt via een buurt-app (het nieuwe naoberschap). Zo geven bewoners in het Brabantse Linden, een dorpje bij Cuijk, aan dat zij digitaal met elkaar verbonden willen worden en zich daarom aansluiten op het glasvezelnetwerk (bron: De Gelderlander, 23 juli 2018).
Kortom, vraag de bewoners zelf wat zij missen of willen. Dat zijn de opgaven waar je aan gaat werken, samen met de bewoners en hun netwerk.
Samenwerking: integraal, gebiedsgericht vanuit opgaven
Werken aan de opgaven die er zijn in een wijk of dorp vraagt om een meer integrale, domeinoverstijgende aanpak (wonen, sociaal domein, leefomgeving) binnen een gemeente en samenwerking met talrijke andere organisaties om langer zelfstandig thuis goed mogelijk te maken. Voor kansrijke samenwerking heeft het zo veel meerwaarde als de betrokken partners ook samen een beeld ontwikkelen van de opgaven. Om beter in te spelen op de wensen en behoeften van bewoners, om kansen in het huidige aanbod aan diensten en voorzieningen te pakken, om van elkaars ervaringen gebruik te maken… en stiekem ook omdat het je werk leuker maakt!
Ben je of ga je aan de slag met Langer Thuis? Wij horen graag jouw visie en ervaringen! Wil je graag contact met ons om jouw opgaven in beeld te brengen of jouw samenwerking rondom langer en weer thuis vorm te geven? Wij hebben veel ervaring met onderzoek, advies en (interim)-procesmanagement.